Zelfredzaamheid, tijd voor een veiligheid (-sregio) fan shop?

Op 12 april 2017 verscheen een interessant rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid – WRR met de titel “Weten is nog geen doen – een realistisch perspectief op redzaamheid”. Het rapport geeft een belangrijk inkijkje in het vermogen van mensen om zelfredzaam te zijn. Dit blijkt beperkter te zijn dan wij steeds voor ogen hebben gehouden.

Veiligheidsregio’s besteden bijvoorbeeld veel tijd om de burger (vaak senioren, waarom eigenlijk?) duidelijk te maken hoe men zich moet gedragen in geval van brand of hoe dit te voorkomen. Menig rookmelder is al weggegeven of voor een zacht prijsje verkocht gecombineerd met een wervende toelichting door een brandweerfunctionaris. Recentelijk is aan het assortiment de koolmonoxide melder aan toegevoegd als een must-have. Landelijke campagnes worden georganiseerd om de burger tegemoet te komen en men veronderstelt, ook zelfredzaam te maken.

Het WRR rapport laat echter zien dat de burger niet uit een soort mens bestaat, maar dat er juist veel verschillende soorten mensen met dito persoonskenmerken zijn (verbaast ons dat?). De WRR laat in haar rapport zien dat niet alleen het denkvermogen belangrijk is (informatie verzamelen en wegen) maar vooral ook het doenvermogen. Dit houdt in “in actie komen”, “met tegenslag omgaan” en “volhouden”. Op het snijvlak van het denk- en doenvermogen vinden wij het onderdeel “een plan maken”.

Veiligheidsregio’s richten zich sterk op het denkvermogen. Veel informatie wordt aangedragen zodat de burger beseft dat er iets moet gebeuren. Een mooi voorbeeld is Brandweer Nederland dat al een aantal jaren present is op de Huishoudbeurs. Mensen wordt actief informatie gegeven om de zelfredzaamheid te vergroten. Of dat ook daadwerkelijk lukt, ik heb er nog geen onderzoek naar gezien. Toch worden er flinke sommen geld in gestoken gebaseerd op de veronderstelling dat het helpt.

De WRR lijkt hier een spaak in het zelfredzame wiel te steken. Maar is dat zo? Veiligheidsregio’s (in de praktijk vaak de brandweer) kunnen hier in het kader van de organisatorische veerkracht juist hun voordeel mee doen. Organisatorische veerkracht wordt onder andere gekenmerkt door een sterk netwerk, bijvoorbeeld met de burger. Kijken wij naar alle campagnes dat ligt de uitdaging blijkbaar ook bij het ondersteunen van de burger in zijn doenvermogen.

Een mooi voorbeeld hoe voetbalclubs het doenvermogen van hun fans ondersteunen (actief de clubkleuren uitdragen etc.) is te vinden bij mening voetbalstadion, namelijk de fanshop. Alles wat de voetbalfan nodig heeft om zich helemaal te identificeren met de club (doenvermogen!), is daar te koop.

Uitdaging aan de veiligheidsregio’s: ontwikkel en open een veiligheid (-sregio) fanclub waar de burger naar binnen kan lopen met een veiligheidsvraag om verder actief op weg geholpen te worden met de juiste spullen en begeleiding. Veel kazernes en posten zijn hier uitermate geschikt voor. Gooi ze open en versterk daarmee de band met de burger. De zichtbaarheid van de veiligheidsregio wordt vergroot (hé, het is meer dan alleen brandweer…) en de veiligheidsregio weet ook uit de eerste hand wat er bij de burger leeft waarmee een soort lopend onderzoek ontstaat hoe de zelfredzaamheid van de burger er uitziet. Eigen (veiligheidsregio-) beleid bijsturen is dan een eitje, want de info is uit de eerste hand. Een hele mooie vorm van organisatorische veerkracht.

Hier niet over denken, maar doen! (en vergeet geen plan te maken…)

Geplaatst in Brandweer, Public Safety, Veerkracht, Veiligheidsregio | Getagged , , , | 2 reacties

Reservisten Veiligheidsregio: verhoging veerkracht

quote-the-reservist-is-twice-the-citizen-winston-churchill-133-71-15

Binnen een veiligheidsregio is iedereen bekend met de brandweervrijwilligers die bij nacht en ontij opdraven om incidenten te bestrijden. Een belangrijke groep en één van de pijlers waarop de veiligheidsregio rust om de taken volgens de Wet Veiligheidsregio’s uit te voeren.

Bij ingewikkelde incidenten bij grote complexe bedrijven of organisaties is het voor de veiligheidsregio echter een uitdaging om alle relevante informatie op tijd beschikbaar te krijgen. Niet alleen in de incident- of de nafase maar ook voordat een incident plaatsvindt in de proactieve fase (risicobeheersing). Brandweervrijwilligers, die primair aan incidentbestrijding doen, zijn in deze proactieve fase niet of nauwelijks betrokken. Toch is het van belang dat de veiligheidsregio haar wortels in de maatschappij niet alleen in de proactieve fase maar ook in de complexe incident- en nafase heeft. Het verhoogt namelijk de organisatorische veerkracht van de organisatie

Eén van de methoden om dit te bereiken is het vormen van netwerken. Vanuit dit perspectief is het daarom een goede zaak als er naast de bekende brandweervrijwilligers ook reservisten in dienst van de veiligheidsregio zijn. Deze reservisten zijn vakspecialisten die normaliter bij complexe bedrijven en/of organisaties werken. Zij beschikken over veel inzicht met betrekking tot de (potentiële) risico’s die deze bedrijven / organisaties hebben. Ik stel voor om deze specialisten een opleiding bij de veiligheidsregio aan te bieden en hen in dienst te nemen als reservist, gekoppeld aan de juiste rang om effectief binnen de regio op te treden. We praten hier over parttime vakofficieren die kunnen werken binnen de structuur van een operationele organisatie. Ook kunnen deze reservisten het veiligheidsregio denken weer uitzetten binnen hun organisatie en omgeving.

Ik zie hier meerdere schaalvoordelen die de organisatorische veerkracht van de veiligheidsregio vergroten:

1.       Vergroting regionetwerk in de maatschappij;

2.       De maatschappij komt de veiligheidsregio binnen;

3.       Extern opgebouwde expertise komt in de proactieve én de incident- en nafase direct ten goede aan de regio;

4.       De regio hoeft minder dure fulltime beroepsofficieren op te leiden, trainen en oefenen voor relatief zeldzame incidenten;

5.       Men is niet of minder afhankelijk van externe expertise;

6.       De regio heeft direct invloed op de kwaliteit van de reservist vakofficier.

Wat mij betreft een prima uitdaging voor de nabije toekomst om hier de gedachten over te laten gaan en een inhoudelijke discussie te starten.

Geplaatst in Brandweer, Public Safety, Reservist, Veerkracht, Veiligheidsregio | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

Weerbaarheid of Veerkracht?

Vanuit de overheid wordt de zelfredzaamheid van de burger gestimuleerd en ondersteund. Zo wordt de burger uitgelegd dat het ophangen van een rookmelder een goede zaak is. Immers, je moet buiten staan voordat de brandweer arriveert want de inboedel staat binnen enkele minuten in vuur en vlam, en dan vergeten wij de rook nog. Al met al, de burger moet meer voor zichzelf zorgen en minder afhankelijk worden van de overheid. Het wordt natuurlijk altijd ontkent maar op de achtergrond speelt altijd een vorm van bezuinigen. Eigenlijk kunnen wij zeggen dat het vergroten van de zelfredzaamheid een vorm van outsourcen van de hulpverlening is. In de trant van: “wij kunnen het even nog niet doen, dus doet u het maar zelf”. Vanuit de veiligheidsregio’s worden erg veel uren gestoken in het wijzer en zelfredzaam maken van de burger. Het perspectief blijft echter dat de burger iets moet doen waarvoor hij vroeger naar de overheid kon kijken.

Dit opvoeden van de burger blijft goed gaan zolang er tijd en geld in gestoken wordt. Stoppen de veiligheidsregio’s hiermee, en dat gebeurt vroeg of laat!, dan is de burger het geleerde zo weer vergeten. Waarom? Er wordt alleen gewerkt aan het weerbaar maken van het individu. Weerbaar in dit verband betekent dat je het probleem aankunt en ertegen opgewassen bent.

En wat gebeurt er als de burger het niet meer aan kan? Grote kans dat het vervolgens fout gaat, de hulpverleningsdiensten toch in het geweer moeten komen terwijl er door Den Haag wel beleid gemaakt wordt dat de burger beter voor zichzelf kan zorgen. Dan nog een kanttekening, weerbaar ben je als mens tot een bepaald vermogen en is de uitdaging, de ramp, het incident te groot dan kan de burger het niet aan en klapt het zo zorgvuldig opgebouwde kaartenhuis in elkaar: het gaat fout en de overheid moet alsnog de scherven opruimen.

Vluchttransparant

Wat in de praktijk wel blijkt te werken is burgers de mogelijkheid te geven hun creativiteit, netwerk en aanpassingsvermogen toe te passen als het fout gaat: dit heet veerkracht in plaats van weerbaarheid. Het betekent ook dat de veiligheidsregio’s en Den Haag zelf een veerkrachtige basishouding moeten neerzetten in plaats van de rol als onderwijzer. Dit kan door de burger serieus te nemen tijdens een crisis. Vaak heeft de burger prima oplossingen als zij maar de ruimte krijgt van de professionele hulpverleners. Ja, dit laat zich moeilijk in een planfiguur vangen en dat levert vervolgens bij de hulpverleners onzekerheid op: “kan men het wel, gaat dit wel goed?”. Zoals gezegd, om hiermee om te gaan is een fundamentele verandering bij de overheid nodig. Een verandering waarbij voor de overheid protocollen en procedures minder belangrijk zijn en in plaats daarvan veerkracht in de samenleving en (en dus ook de overheid) omarmt. Daarvoor is vertrouwen nodig, maar ook ruimte om niet strak planmatig te werken maar alleen een doel te formuleren zonder gedetailleerd te beschrijven hoe de weg naar dat doel eruit moet zien.

Het zal niet van vandaag op morgen gerealiseerd zijn, maar het betrekken van de burger bij de hulpverlening, bij het nadenken erover en vervolgens bij de uitvoering, zou al een grote stap voorwaarts zijn. Dit versterkt op termijn de veerkracht van overheid, organisatie en samenleving. Hiermee kunnen wij eindelijk het aloude adagium van Ceasar achter ons laten waar onze samenleving onder het mom van weerbaarheid, onder gebukt gaat: veni, vidi, vici (heel vrij vertaald: voor u, over u maar zonder u).

Geplaatst in Brandweer, Public Safety, Veerkracht, Weerbaarheid | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

Overlastgevers in de hoek

Bericht: “homo’s weggepest uit wijk” gevolgd door een snelle analyse: asociale buurtbewoners, de burgemeester luistert niet naar de burger, de politie treedt niet op en het Openbaar Ministerie vervolgt niet.
De volgende kernbegrippen vallen op: “de ander is het probleem”, “de overheid moet het oplossen”. Het gros aan overlast problematiek is steeds tot deze kernbegrippen te herleiden. Het betekent dat de burger het probleem bij de overheid dropt en zelf zijn handen in onschuld wast.
Het begrip overlast is niet van de laatste jaren en bestaat al zolang als ik mij kan herinneren. In de vorige eeuw had dit bijvoorbeeld betrekking op suffragettes, nozems en “langharig werkschuw tuig”. Ook hier ging het om een groep mensen die in de ogen van de burger afwijkend normgedrag vertoonde. In de loop van de vorige eeuw is er een gedooghouding gegroeid van “moet kunnen”, waarna overlastgevend gedrag als nieuwe norm onderdeel ging uitmaken van onze maatschappij. “Moet kunnen” heeft er ook toe geleid dat onze maatschappij in de ogen van veel Nederlanders “te tolerant” is geworden. Nu zijn er nieuwe groepen in onze samenleving die overlastgevend gedrag veroorzaken en de zittende groep burgers (lees: de overlastgevers van vroeger) zijn daarmee niet gelukkig. Ze herkennen maar al te goed wat er gebeurt en vrezen dat de nieuwe maatschappijnorm gedicteerd wordt door de nieuwe overlastgevers. Resultaat: de zwaarbevochten overwinning uit het verleden wordt uit handen gegeven. Stop!, dat mag natuurlijk niet gebeuren en er wordt druk naar de overheid gekeken voor een oplossing. Deze kan dat natuurlijk maar beperkt bieden: toezicht, straatcoaches, buurtwerkers, verboden, geboden, meer politie enzovoort. Binnen de financiële grenzen wordt veel gedaan. Met het huidige financiële klimaat verschuiven de mogelijkheden en men ziet hier en daar al dat de overheid prioriteiten moet stellen waardoor de sociale veiligheid onder druk komt te staan.
Waarom altijd naar de overheid kijken voor de oplossing? Dat is naar mijn mening niet noodzakelijk en zelfs ongewenst. De burger moet een andere basishouding neerzetten gekenmerkt door assertief gedrag: de burger moet weer leren om zelf de openbare ruimte in eigendom te nemen en te houden. De praktijk zal dan uitwijzen dat er ruimte is voor iedereen waarbij de overlastgevers minder invloed hebben (ze behoren immers nu ook tot de grote groep!): ze staan in de hoek.
Grote vraag blijft natuurlijk “hoe wordt de burger assertief”?

Geplaatst in Uncategorized | Getagged | Een reactie plaatsen

Ongevaarlijk roet bestaat niet

Ja hoor, de crisiscommunicatie van de overheid veroorzaakt zelf een crisis in plaats dat het de crisis in goede banen leidt. Het gaat natuurlijk over de grote brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. De wijze waarop er naar de burger is gecommuniceerd door de gemeente Moerdijk over de rookwolk is toch van een behoorlijk knullig niveau. Denkt men nou echt dat er geen burger is die het verhaal gelooft dat er geen gevaarlijke stoffen zijn vrijgekomen??? Dan het bericht dat er ongevaarlijk roet tot in Gouda is neergedaald (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/1789510/2011/01/06/Ongevaarlijk-roet-Moerdijk-neergedaald-tot-in-Gouda.dhtml). Wie organische scheikunde tot zijn kennis mag rekenen weet automatisch dat ongevaarlijk roet niet bestaat. Roet bestaat bijvoorbeeld uit polycyclische koolwaterstoffen (PAK) die ontstaan door een onvolledige verbranding van koolstofhoudende producten. Al jaren staan deze PAK onder verdenking dat ze carcinogeen dan wel mutageen zijn. Overigens, tijdens de barbecue in de zomer, zitten exact dezelfde stofjes op het zo lekker gegrilde vlees…. Daarnaast zitten er nog een groot scala aan stoffen in roet (PAK verbonden met b.v. stikstof, chloor, zuurstof of fluor) die zo mogelijk nog giftiger zijn voor de volksgezondheid. Ze mogen dan misschien in een zeer lage concentratie voorkomen zodat er geen acuut gevaar bestaat, maar de kans op een chronische vergiftiging is reëel! Waarom dan weer zo knullig naar de burger communiceren?

Voor de liefhebber, op de volgende link is de promo film van Chemie-Pack te zien. Bekijk de film en vorm uw eigen oordeel over veiligheid: http://www.youtube.com/watch?v=xQdxOoTMlsQ

Geplaatst in Brandweer, Social Media | Getagged , , , | 2 reacties

Ondergrondse parkeergarages – de feuilleton (2)

En weer is een brand in de ondergrondse parkeergarage de bron van veel ellende: http://www.ad.nl/ad/nl/1041/Amsterdam/article/detail/557332/2010/12/21/Bewoners-IJburg-met-kerst-in-de-kou-na-brand.dhtml. Bewoners moeten een koude Kerst doormaken omdat er bij meervoudig ruimtegebruik (daar praten wij hier echt over!) weer niet goed is nagedacht over de interactie tussen het gebouw / de gebouwen – de utiliteiten (water; warmte etc.) en de ondergrondse parkeergarage. Was er wel nagedacht dan had men zeker tot de conclusie gekomen dat ondergrondse parkeergarages niet zomaar een stallingsruimte voor voertuigen zijn maar een risicofactor voor de bewoners erboven. Conclusie: de veiligheid van de bewoners is hier leidend en niet of er voldaan wordt aan het bouwbesluit betreffende het brandrisico voor parkeergarages – maximaal drie auto’s die branden etc.. Wanneer leert de brandweer eens om niet vanuit een systeemperspectief te denken maar vanuit het perspectief van de mens???

Een hele goede start hiervoor is al jaren het Veiligheidsconcept voor Ondergrondse Parkeergarages van het Centrum voor Ondergronds Bouwen. In dit veiligheidsconcept worden nadrukkelijk de omgevingsfactoren genoemd die medebepalend zijn voor het veiligheidsniveau. Als extra hulpmiddel wordt zelfs het procesmodel Veiligheids Effect Rapportage genoemd: wat wil een mens nog meer.

Welke durfal gaat in 2011 veiligheid procesmatig benaderen vanuit het perspectief van de mens????????????????

Geplaatst in Brandweer | Getagged , , | Een reactie plaatsen

De tunnel, de ondergrondse parkeergarage en de Wet van Communicerende Vaten

Ik herinner mij nog goed dat een collega van preventie mij uitlegde waarom een (ondergrondse) parkeergarage voor wat betreft veiligheidsaspecten niet zo’n groot probleem was. De inzittenden waren weg en er branden nooit meer dan drie auto’s. Tegen de tijd dat de vierde auto brandt, is de eerste al klaar met branden. Alleen nog gechargeerd gesproken “de ventilatie en de vluchtweg regelen” en wij zijn er. Nodeloos te memoreren dat hier al genoeg discussiestof ligt voor het overleg brandweer – projectontwikkelaar want het moet altijd goedkoper. Nu ben ik een aanhanger van de Wet van Communicerende Vaten, kent u deze nog van de middelbare school? Tegenwoordig ook wel het waterbed effect genoemd: druk je op de ene plek dan gaat het waterbed op de andere plek omhoog. Vrij vertaalt, wat je ergens bezuinigd zal op een ander moment alsnog betaald moeten worden. Dat is nu precies het geval met de brand in de parkeergarage in Haarlem. Geen sprinkler om de branduitbreiding te voorkomen dan wel te vertragen en opeens blijkt dat de collega’s door verschillende oorzaken niet de parkeergarage in kunnen (rookontwikkeling, temperatuur) om de brand aan te pakken. Rest dus het ultieme middel alles onder water zetten. Hé, daar hebben de modellen even geen rekening mee gehouden met tot gevolg gedupeerde autobezitters, de eigenaar van de garage (constructie heeft ernstig te lijden gehad van de hitte), omliggende panden hebben direct of indirect schade gelopen, kortom het kost opeens geld, veel geld en wie hoest dat op? U vult zelf het antwoord wel in. Gelukkig dat er geen mensenlevens te betreuren zijn…

De brandweer kent de discussies met de projectontwikkelaars goed: “waar staat dat in de wet”, “wat kost het”, “ik vind dat overdreven”, “wij doen dit nooit” enz.. Nu bestaat er al een aantal jaren een Veiligheidsconcept voor Ondergrondse Parkeergarages van het COB waarin duidelijk aanbevelingen staan voor o.a. de scenario’s overstroming (was hier geloof ik wel sprake van) en brand. Helaas is dit concept geen geaccepteerde standaard en is bij menigeen onbekend: op dit punt mag de brandweer ook de hand in eigen boezem steken want preventie gaat tegenwoordig samen met proactie à risicobeheersing. Het betekent wel dat de brandweer niet moeten wachten op een vraag van buiten en dan eens gaan kijken welke regels er zijn (preventie), maar de markt moet actief benaderd worden om geborgde veiligheidsafspraken te maken met partners VOORDAT de vragen er liggen (proactie). Dit laatste punt mis ik in negen van de tien gevallen bij de brandweer: de uitdaging naar de toekomst om echte risicobeheersing te bedrijven!

Voor zover de ondergrondse parkeergarage, alhoewel…

Als ik er met de handen in de broekzak naar kijk valt mij de gelijkenis op met een gedraaide tunnel vol met file geparkeerde auto’s, alleen zijn de inzittenden afwezig. Ook in de tunnel zijn vergelijkbare scenario’s te bedenken: brand, overstroming etc.. Ook voor de tunnel bestaan veiligheidsconcepten / leidraden en scenarioanalyses (niet geborgd natuurlijk) en toch lopen de veiligheidsdiscussies voor tunnels momenteel hoog op. In de uitgave van Binnenlands Bestuur, nr 43 (2010) staat een prima artikel (Tunnelvisie op Veiligheid) die de huidige dilemma’s goed beschrijft. Ook nu is er veel discussie over geld, geld, geld, ego’s, bevoegdheden en botsende belangen.

Wanneer, ik herhaal, wanneer gaan wij eens meer praten over mensen en veiligheid en minder (veel minder) over geld en ego’s?

Mensen en veiligheid beschouw ik als bij uitstek te behoren tot het domein van de brandweer in het algemeen en risicobeheersing in het bijzonder. Zoals gezegd ben ik een aanhanger van de Wet van Communicerende Vaten: hoe langer de brandweer wacht om een proactieve rol te spelen in de ondergrondse veiligheidsdiscussie hoe groter t.z.t. de inzet zal zijn van de incidentbestrijders om het op te lossen….als het dan nog op te lossen is. Niet wachten tot alle partijen weer de loopgraven betrokken hebben in het onderhandelingsproces maar scenario’s vaststellen met een bijbehorend veiligheidsniveau. Borg deze afspraken bestuurlijk op zo’n hoog mogelijk niveau en geef ook aan “wat de brandweer niet kan”. Dit laatste ontbreekt op dit niveau helaas altijd: wel wordt in wetgeving beschreven wat de brandweer moet kunnen maar nooit wat niet haalbaar is, maar in een volwassen samenleving als de onze is dat wel broodnodig om een adequate veiligheidsdiscussie te voeren.

Tunnels en ondergrondse parkeergarages lijken meer op elkaar dan je denkt en wat wij nu al kunnen leren bij de een hoeven wij straks niet meer te leren bij de ander: ook een onderdeel van de Wet van Communicerende Vaten.

Dit brengt mij tot de stelling: De basis van Leren is Communiceren en niet Reageren!

Geplaatst in Brandweer | Getagged , , , , , | Een reactie plaatsen

Leren door visiteren, een uitkomst voor de Brandweer?

Binnen de universitaire wereld is het al jaren de gewoonte dat studierichtingen en specialisaties worden gevisiteerd door zgn. “peers” (= gelijken). Wat kunnen wij ons daarbij voorstellen? Eens per zoveel jaar, bv 5 jaar, wordt er door de koepelorganisatie van de universiteiten, de VSNU, een team (de visitatiecommissie) samengesteld dat een en dezelfde studierichting bij alle universiteiten van Nederland (en Vlaanderen) onder de loep neemt qua inhoud, kwaliteit, academisch niveau en student tevredenheid. In een dergelijk team zitten minimaal een aantal hoogleraren en ook een student. Van de te visiteren universiteiten wordt verwacht dat ze een uitgebreide zelfevaluatie opstellen waarmee met een kritische blik naar het eigen functioneren wordt gekeken.

Op een gegeven moment bezoekt de visitatiecommissie ook de te visiteren universiteit en gaat in gesprek met de Raad van Bestuur, de betreffende rector magnificus, hoogleraren, studenten en alumni en wie ze verder maar wil spreken. Ook wordt het studiemateriaal, de tentamens en de zelfevaluatie getoetst. Aan de hand van deze input stelt de commissie een rapport op met sterke en zwakke punten van de studierichting. Het is een spannend moment voor alle universiteiten omdat dan voor iedereen bekend wordt (en het is natuurlijk onderling vergelijkbaar!) hoe men scoort. Positieve resultaten worden doorgaans ook verwerkt in een communicatie campagne om zodoende extra aantrekkingskracht uit te oefenen om aanstaande studenten. De visitatie is in de academische wereld dus zeer belangrijk!

De brandweer in Nederland is momenteel in een fase terecht gekomen waarbij het eigen lerend vermogen onder het vergrootglas wordt gelegd. Op onderdelen is er behoefte aan verbetering en input en daarom is er nu sprake van een Brandweer Onderwijsraad en een Leeragentschap i.o.. Ik kan mij hierbij niet aan de indruk onttrekken dat externen handreikingen tot verbetering geven, maar dat dit niet garandeert dat het lerend vermogen van de brandweer daardoor ook versterkt wordt. Al met al zie ik het als een top – down opstelling waarbij “de brandweer” meer down dan top zal zijn in deze verhouding.

Stel dat de brandweer ook gaat visiteren, wat dan? Als eerste voordeel zie ik dat door het werken met peers er geen sprake van een top – down situatie is maar een situatie van evenwicht. Immers, externe collega’s met evenveel verstand van zaken als de gevisiteerde brandweerorganisatie of korps, komen de visitatie uitvoeren. De brandweerorganisatie maakt uiteraard een zelfevaluatie en heeft daarmee ook een sterk instrument in handen om de visitatie een eigen gezicht te geven en hoeft deze niet lijdzaam te ondergaan. Hoe kan zo’n visitatiecommissie eruit zien? Als voorzitter zie ik een regionaal commandant acteren, met leden bestaande uit diverse onderdelen van andere korpsen (risicobeheersing; preparatie; incidentbestrijding; nafase specialisten) + een secretaris. De secretaris moet volgens mij geleverd worden door de NVBR, die ook als koepel organisatie het initiatief tot visitatie moet nemen.

Een visitatie op deze leest geschoeid heeft naar ik verwacht een sterke stimulans op enerzijds het lerend vermogen en anderzijds op een positieve uitstraling naar de brandweer zelf, het publiek, het bestuur en de inspecties. Het toont dan in ieder geval aan dat er niets verborgen blijft, de brandweer een transparantie organisatie is en last but not least, wij weten dan allemaal waar de overheidsgelden aan besteed worden. Dit laatste is met de bezuinigingsdrift vanuit Den Haag en de lagere overheden dan ook mooi meegenomen.

Leren door visiteren, een uitkomst voor de brandweer!

Geplaatst in Brandweer | Getagged , , , , | Een reactie plaatsen

Tunnelveiligheid: ondergrondse veiligheidsproblemen zijn altijd bovengrondse discussies.

Niet ver van mijn woning ligt al een klein jaar de nieuwe A2 tunnel te wachten om in gebruik te worden genomen. Een tunnel, die zoals b.v. de Roertunnel in de A67 inmiddels een bewogen geschiedenis heeft. De vorm is aangepast (van dicht-open naar geheel dicht), er is gepraat over de WBDBO van het beton, wel of niet bebouwing op het dak (want de tunnel is o.a. bedacht om het stadsdeel Leidsche Rijn mooi bij de rest van Utrecht te laten aansluiten), wel of niet een schuim blusinstallatie, sprinklers, ontsnappingsdeuren etc. etc. etc.. Brandweer Utrecht en de Veiligheidsregio Utrecht hebben het er tot op de dag van vandaag maar druk mee. Wat is er nu aan de hand? De tunnel moet nog twee jaar dicht blijven omdat “de veiligheidsvoorzieningen” niet operationeel of aangebracht zijn terwijl de rest van de A2 bij Utrecht inmiddels naar 10 rijbanen is vergroot en zo goed als klaar is. Dit heeft tot aanleiding gegeven tot reparerende debatten en discussies tussen Verkeer en Waterstaat en de Gemeente Utrecht met als uitkomst dat er noodwegen, snelheidsbeperkingen worden aangelegd (helaas niet gratis) en dat de sfeer tussen de bestuurslagen onder spanning is komen te staan.

Ook is verzoek van partijen door prof Ale (TU-Delft) en prof Horvath (Horvath & Partners) een kritische blik geworpen op de processen en afspraken met de veiligheidsvoorzieningen tot dusver: zie http://dnu.nu/artikel/2986-a2-dossier-openbaar-na-druk-raad-en-pers. De deskundigen beoordelen de risicoanalyses als voldoende, behoudens enkele opmerkingen:

  • De gegevens moeten overal consistent zijn;
  • Eenduidig moet worden vastgesteld aan welke eisen/criteria niet voldaan wordt;
  • Getoetst moet worden of de uitkomsten van de scenarioanalyse op correcte wijze zijn meegenomen in de QRA (Quantitative Risk Analysis).

Inmiddels wordt er in dezelfde A2, maar nu ter hoogte van Maastricht weer een nieuwe tunnel ontworpen. Ook hier verlopen de contacten tussen partijen niet optimaal en zijn er “oliemannetjes” nodig om e.e.a. te smeren.

Als wij dit alles overzien constateer ik dat alles wat we “onder de grond stoppen” boven de grond tot extra discussie leidt. In formule:

Qdiscussie over veiligheid = Ionder de grond / Iboven de grond

Waarbij Q staat voor “hoeveelheid”en I staat voor “infrastructuur”.

Als wij dit weten en het gegeven dat de “Infrastructuur boven de grond” ook al regelmatig voor veiligheidsproblemen en –discussie zorgt, dan moet ik constateren dat de onderhandelaars van de hulpverlenende instanties in NL (denk aan Brandweer, GHOR en Politie) zich onvoldoende bewust en geschoold zijn om met deze problematiek om te gaan.

Ik pleit er daarom voor om aparte Masterclasses te ontwikkelen waarbij hulpverlenende partijen bijgeschoold worden in de bijzondere ondergrondse veiligheidsaspecten en processen. Een goede start lijkt mij een integraal symposium waarbij het e.e.a. voor het voetlicht wordt gebracht. Titel: Licht in de (veiligheids-) duisternis. Ik zal mij thuis in ieder geval een stuk veiliger gaan voelen.

Geplaatst in Brandweer | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

Water, het staat ons bijna tot aan de lippen

Het kan iedereen in Nederland niet zijn ontgaan: de regen is weer eens met bakken uit de lucht gevallen. Kelders lopen onder, de wegen staan onder en menigeen zit ermee. Wat te doen, natuurlijk de brandweer bellen! En weer staan de collega’s van repressie het overtollige water weg te pompen naar….ja, wie weet waar naartoe? Vast naar een andere plek waar het zich verzameld om weer anderen tot last te zijn. Het is opvallend om te constateren dat ondanks vele waarschuwingen van wetenschappers de afgelopen jaren dat “het klimaat natter wordt en er meer plensbuien gaan vallen”, de Nederlandse ruimtelijke ordening nog niet echt voorbereid is op deze verandering. Vaak kan het water zich makkelijk verzamelen omdat men in de ontwerpfase nooit heeft nagedacht over “waar laat ik het water”. Ja en de brandweer ruimt het wel weer op als het te laat is. Dit lijkt mij een zuivere vorm van “over de schutting gooien”. Niet nadenken maar anderen het laten opknappen als het fout gaat. Een dure manier van denken die de samenleving heel veel geld kost en nog gaat kosten. Volgens mij niet de juiste manier om met schaarse middelen (lees: mensen en geld) om te gaan. Hoe dan wel?

In een vorige blog heb ik iets geschreven over Risicobeheersing, de diplomatieke dienst van de brandweer: dat geldt ook nu! Tijdens de eerste gedachtenspinsels over de inrichting van de openbare ruimte horen de collega’s in het overleg aan te schuiven om mee te denken over de veiligheid. Dat gaat echt verder dan het op de juiste plaats neerzetten van een brandkraan of de ontsluiting regelen! Er moet ook goede afspraken worden gemaakt hoe om te gaan met de overvloedige plensbuien die wij hebben. Omdat de brandweer het water maar weer moet opruimen is het beter om eens goed na te denken of wij dat wel met zijn allen willen. Omdat de brandweer in Nederland een nieuwe doctrine heeft waarbij risicobeheersing steeds belangrijker wordt, zodat repressie kan worden ontzien zijn deze ontwikkelingen onontkoombaar: nadenken over de gevolgen voordat deze gaan plaatsvinden (in vaktermen: scenario- en risicoanalyse). Een tip voor de brandweercollega’s in kwestie die aan tafel zitten, introduceer de veiligheid effectrapportage (VER) en vergeet daarbij niet de Watertoets stevig op de kaart te zetten. Een prima instrument dat te vinden is via de volgende link: http://www.helpdeskwater.nl/water-ruimte/watertoetsproces/. Voor wat de VER betreft, kijk eens bij de volgende link (http://www.hetccv.nl/instrumenten/Stappenplan+VER/index) en ga in veiligheidsland afspraken maken voordat het water ons aan de lippen staat. Ook dit is risicobeheersing!

Geplaatst in Brandweer | Getagged , , , , , | Een reactie plaatsen